Vervoeging van veruiterlijken
Onbepaalde wijs (infinitief): veruiterlijken
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het veruiterlijkt
- zij veruiterlijken
Present
- he/she/it externalizes
- they externalize
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het veruiterlijkte
- zij veruiterlijkten
Simple past
- he/she/it externalized
- they externalized
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is veruiterlijkt
- zij zijn veruiterlijkt
Present perfect
- he/she/it has externalized
- they have externalized
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was veruiterlijkt
- zij waren veruiterlijkt
Past perfect
- he/she/it had externalized
- they had externalized
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal veruiterlijken
- zij zult veruiterlijken
Future
- he/she/it will externalize
- they will externalize
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal veruiterlijkt zijn
- zij zult veruiterlijkt zijn
Future perfect
- he/she/it will have externalized
- they will have externalized
Conditionalis I
- hij/zij/het zal veruiterlijken
- zij zullen veruiterlijken
Conditional present
- he/she/it would externalize
- they would externalize
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn veruiterlijkt
- zij zullen zijn veruiterlijkt
Conditional perfect
- he/she/it would have externalized
- they would have externalized