Vervoeging van verviervoudigen

Onbepaalde wijs (infinitief): verviervoudigen

Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik verviervoudig
    • jij verviervoudigt
    • hij/zij/het verviervoudigt
    • wij verviervoudigen
    • jullie verviervoudigen
    • zij verviervoudigen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik verviervoudigde
    • jij verviervoudigde
    • hij/zij/het verviervoudigde
    • wij verviervoudigden
    • jullie verviervoudigden
    • zij verviervoudigden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb verviervoudigd
    • jij hebt verviervoudigd
    • hij/zij/het heeft verviervoudigd
    • wij hebben verviervoudigd
    • jullie hebben verviervoudigd
    • zij hebben verviervoudigd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had verviervoudigd
    • jij had verviervoudigd
    • hij/zij/het had verviervoudigd
    • wij hadden verviervoudigd
    • jullie hadden verviervoudigd
    • zij hadden verviervoudigd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal verviervoudigen
    • jij zult verviervoudigen
    • hij/zij/het zal verviervoudigen
    • wij zullen verviervoudigen
    • jullie zullen verviervoudigen
    • zij zullen verviervoudigen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal verviervoudigd hebben
    • jij zult verviervoudigd hebben
    • hij/zij/het zal verviervoudigd hebben
    • wij zullen verviervoudigd hebben
    • jullie zullen verviervoudigd hebben
    • zij zullen verviervoudigd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou verviervoudigen
    • jij zou verviervoudigen
    • hij/zij/het zou verviervoudigen
    • wij zouden verviervoudigen
    • jullie zouden verviervoudigen
    • zij zouden verviervoudigen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben verviervoudigd
    • jij zou hebben verviervoudigd
    • hij/zij/het zou hebben verviervoudigd
    • wij zouden hebben verviervoudigd
    • jullie zouden hebben verviervoudigd
    • zij zouden hebben verviervoudigd
  • Imperatief

    • jij verviervoudig
    • jullie verviervoudigt