Vervoeging van vervroegen
Onbepaalde wijs (infinitief): vervroegen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vervroeg
- jij vervroegt
- hij/zij/het vervroegt
- wij vervroegen
- jullie vervroegen
- zij vervroegen
Present
- I antedate
- you antedate
- he/she/it antedates
- we antedate
- you antedate
- they antedate
Onvoltooid verleden tijd
- ik vervroegde
- jij vervroegde
- hij/zij/het vervroegde
- wij vervroegden
- jullie vervroegden
- zij vervroegden
Simple past
- I antedated
- you antedated
- he/she/it antedated
- we antedated
- you antedated
- they antedated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb vervroegd
- jij hebt vervroegd
- hij/zij/het heeft vervroegd
- wij hebben vervroegd
- jullie hebben vervroegd
- zij hebben vervroegd
Present perfect
- I have antedated
- you have antedated
- he/she/it has antedated
- we have antedated
- you have antedated
- they have antedated
Voltooid verleden tijd
- ik had vervroegd
- jij had vervroegd
- hij/zij/het had vervroegd
- wij hadden vervroegd
- jullie hadden vervroegd
- zij hadden vervroegd
Past perfect
- I had antedated
- you had antedated
- he/she/it had antedated
- we had antedated
- you had antedated
- they had antedated
Toekomende tijd I
- ik zal vervroegen
- jij zult vervroegen
- hij/zij/het zal vervroegen
- wij zullen vervroegen
- jullie zullen vervroegen
- zij zullen vervroegen
Future
- I will antedate
- you will antedate
- he/she/it will antedate
- we will antedate
- you will antedate
- they will antedate
Toekomende tijd II
- ik zal vervroegd hebben
- jij zult vervroegd hebben
- hij/zij/het zal vervroegd hebben
- wij zullen vervroegd hebben
- jullie zullen vervroegd hebben
- zij zullen vervroegd hebben
Future perfect
- I will have antedated
- you will have antedated
- he/she/it will have antedated
- we will have antedated
- you will have antedated
- they will have antedated
Conditionalis I
- ik zou vervroegen
- jij zou vervroegen
- hij/zij/het zou vervroegen
- wij zouden vervroegen
- jullie zouden vervroegen
- zij zouden vervroegen
Conditional present
- I would antedate
- you would antedate
- he/she/it would antedate
- we would antedate
- you would antedate
- they would antedate
Conditionalis II
- ik zou hebben vervroegd
- jij zou hebben vervroegd
- hij/zij/het zou hebben vervroegd
- wij zouden hebben vervroegd
- jullie zouden hebben vervroegd
- zij zouden hebben vervroegd
Conditional perfect
- I would have antedated
- you would have antedated
- he/she/it would have antedated
- we would have antedated
- you would have antedated
- they would have antedated
Imperatief
- jij vervroeg
- jullie vervroegt
Imperative
- you antedate
- you antedate