Vervoeging van verwedden
Onbepaalde wijs (infinitief): verwedden
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verwed
- jij verwedt
- hij/zij/het verwedt
- wij verwedden
- jullie verwedden
- zij verwedden
Onvoltooid verleden tijd
- ik verwedde
- jij verwedde
- hij/zij/het verwedde
- wij verwedden
- jullie verwedden
- zij verwedden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verwed
- jij hebt verwed
- hij/zij/het heeft verwed
- wij hebben verwed
- jullie hebben verwed
- zij hebben verwed
Voltooid verleden tijd
- ik had verwed
- jij had verwed
- hij/zij/het had verwed
- wij hadden verwed
- jullie hadden verwed
- zij hadden verwed
Toekomende tijd I
- ik zal verwedden
- jij zult verwedden
- hij/zij/het zal verwedden
- wij zullen verwedden
- jullie zullen verwedden
- zij zullen verwedden
Toekomende tijd II
- ik zal verwed hebben
- jij zult verwed hebben
- hij/zij/het zal verwed hebben
- wij zullen verwed hebben
- jullie zullen verwed hebben
- zij zullen verwed hebben
Conditionalis I
- ik zou verwedden
- jij zou verwedden
- hij/zij/het zou verwedden
- wij zouden verwedden
- jullie zouden verwedden
- zij zouden verwedden
Conditionalis II
- ik zou hebben verwed
- jij zou hebben verwed
- hij/zij/het zou hebben verwed
- wij zouden hebben verwed
- jullie zouden hebben verwed
- zij zouden hebben verwed
Imperatief
- jij verwed
- jullie verwedt