Vervoeging van verwennen
Onbepaalde wijs (infinitief): verwennen
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verwen
- jij verwent
- hij/zij/het verwent
- wij verwennen
- jullie verwennen
- zij verwennen
Présent
- je choie
- tu choies
- il/elle choie
- nous choyons
- vous choyez
- ils/elles choient
Onvoltooid verleden tijd
- ik verwende
- jij verwende
- hij/zij/het verwende
- wij verwenden
- jullie verwenden
- zij verwenden
Indicatif imparfait
- je choyais
- tu choyais
- il/elle choyait
- nous choyions
- vous choyiez
- ils/elles choyaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verwend
- jij hebt verwend
- hij/zij/het heeft verwend
- wij hebben verwend
- jullie hebben verwend
- zij hebben verwend
Indicatif passé composé
- j'ai choyé
- tu as choyé
- il/elle a choyé
- nous avons choyé
- vous avez choyé
- ils/elles ont choyé
Voltooid verleden tijd
- ik had verwend
- jij had verwend
- hij/zij/het had verwend
- wij hadden verwend
- jullie hadden verwend
- zij hadden verwend
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais choyé
- tu avais choyé
- il/elle avait choyé
- nous avions choyé
- vous aviez choyé
- ils/elles avaient choyé
Toekomende tijd I
- ik zal verwennen
- jij zult verwennen
- hij/zij/het zal verwennen
- wij zullen verwennen
- jullie zullen verwennen
- zij zullen verwennen
Indicatif futur
- je choierai
- tu choieras
- il/elle choiera
- nous choierons
- vous choierez
- ils/elles choieront
Toekomende tijd II
- ik zal verwend hebben
- jij zult verwend hebben
- hij/zij/het zal verwend hebben
- wij zullen verwend hebben
- jullie zullen verwend hebben
- zij zullen verwend hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai choyé
- tu auras choyé
- il/elle aura choyé
- nous aurons choyé
- vous aurez choyé
- ils/elles auront choyé
Conditionalis I
- ik zou verwennen
- jij zou verwennen
- hij/zij/het zou verwennen
- wij zouden verwennen
- jullie zouden verwennen
- zij zouden verwennen
Conditionnel présent
- je choierais
- tu choierais
- il/elle choierait
- nous choierions
- vous choieriez
- ils/elles choieraient
Conditionalis II
- ik zou hebben verwend
- jij zou hebben verwend
- hij/zij/het zou hebben verwend
- wij zouden hebben verwend
- jullie zouden hebben verwend
- zij zouden hebben verwend
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais choyé
- tu aurais choyé
- il/elle aurait choyé
- nous aurions choyé
- vous auriez choyé
- ils/elles auraient choyé
Imperatief
- jij verwen
- jullie verwent
Impératif
- tu choie
- vous choyez