Vervoeging van verzadigen
Onbepaalde wijs (infinitief): verzadigen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verzadig
- jij verzadigt
- hij/zij/het verzadigt
- wij verzadigen
- jullie verzadigen
- zij verzadigen
Present
- I fill
- you fill
- he/she/it fills
- we fill
- you fill
- they fill
Onvoltooid verleden tijd
- ik verzadigde
- jij verzadigde
- hij/zij/het verzadigde
- wij verzadigden
- jullie verzadigden
- zij verzadigden
Simple past
- I filled
- you filled
- he/she/it filled
- we filled
- you filled
- they filled
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verzadigd
- jij hebt verzadigd
- hij/zij/het heeft verzadigd
- wij hebben verzadigd
- jullie hebben verzadigd
- zij hebben verzadigd
Present perfect
- I have filled
- you have filled
- he/she/it has filled
- we have filled
- you have filled
- they have filled
Voltooid verleden tijd
- ik had verzadigd
- jij had verzadigd
- hij/zij/het had verzadigd
- wij hadden verzadigd
- jullie hadden verzadigd
- zij hadden verzadigd
Past perfect
- I had filled
- you had filled
- he/she/it had filled
- we had filled
- you had filled
- they had filled
Toekomende tijd I
- ik zal verzadigen
- jij zult verzadigen
- hij/zij/het zal verzadigen
- wij zullen verzadigen
- jullie zullen verzadigen
- zij zullen verzadigen
Future
- I will fill
- you will fill
- he/she/it will fill
- we will fill
- you will fill
- they will fill
Toekomende tijd II
- ik zal verzadigd hebben
- jij zult verzadigd hebben
- hij/zij/het zal verzadigd hebben
- wij zullen verzadigd hebben
- jullie zullen verzadigd hebben
- zij zullen verzadigd hebben
Future perfect
- I will have filled
- you will have filled
- he/she/it will have filled
- we will have filled
- you will have filled
- they will have filled
Conditionalis I
- ik zou verzadigen
- jij zou verzadigen
- hij/zij/het zou verzadigen
- wij zouden verzadigen
- jullie zouden verzadigen
- zij zouden verzadigen
Conditional present
- I would fill
- you would fill
- he/she/it would fill
- we would fill
- you would fill
- they would fill
Conditionalis II
- ik zou hebben verzadigd
- jij zou hebben verzadigd
- hij/zij/het zou hebben verzadigd
- wij zouden hebben verzadigd
- jullie zouden hebben verzadigd
- zij zouden hebben verzadigd
Conditional perfect
- I would have filled
- you would have filled
- he/she/it would have filled
- we would have filled
- you would have filled
- they would have filled
Imperatief
- jij verzadig
- jullie verzadigt
Imperative
- you fill
- you fill