Vervoeging van verzamelen
Onbepaalde wijs (infinitief): verzamelen
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verzamel
- jij verzamelt
- hij/zij/het verzamelt
- wij verzamelen
- jullie verzamelen
- zij verzamelen
Presente
- io raccolgo
- tu raccogli
- lui/lei/Lei raccoglie
- noi raccogliamo
- voi/Voi raccogliete
- loro/Loro raccolgono
Onvoltooid verleden tijd
- ik verzamelde
- jij verzamelde
- hij/zij/het verzamelde
- wij verzamelden
- jullie verzamelden
- zij verzamelden
Imperfetto
- io raccoglievo
- tu raccoglievi
- lui/lei/Lei raccoglieva
- noi raccoglievamo
- voi/Voi raccoglievate
- loro/Loro raccoglievano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verzameld
- jij hebt verzameld
- hij/zij/het heeft verzameld
- wij hebben verzameld
- jullie hebben verzameld
- zij hebben verzameld
Passato prossimo
- io ho raccolto
- tu hai raccolto
- lui/lei/Lei ha raccolto
- noi abbiamo raccolto
- voi/Voi avete raccolto
- loro/Loro hanno raccolto
Voltooid verleden tijd
- ik had verzameld
- jij had verzameld
- hij/zij/het had verzameld
- wij hadden verzameld
- jullie hadden verzameld
- zij hadden verzameld
Trapassato prossimo
- io avevo raccolto
- tu avevi raccolto
- lui/lei/Lei aveva raccolto
- noi avevamo raccolto
- voi/Voi avevate raccolto
- loro/Loro avevano raccolto
Toekomende tijd I
- ik zal verzamelen
- jij zult verzamelen
- hij/zij/het zal verzamelen
- wij zullen verzamelen
- jullie zullen verzamelen
- zij zullen verzamelen
Futuro semplice
- io raccoglierò
- tu raccoglierai
- lui/lei/Lei raccoglierà
- noi raccoglieremo
- voi/Voi raccoglierete
- loro/Loro raccoglieranno
Toekomende tijd II
- ik zal verzameld hebben
- jij zult verzameld hebben
- hij/zij/het zal verzameld hebben
- wij zullen verzameld hebben
- jullie zullen verzameld hebben
- zij zullen verzameld hebben
Futuro anteriore
- io avrò raccolto
- tu avrai raccolto
- lui/lei/Lei avrà raccolto
- noi avremo raccolto
- voi/Voi avrete raccolto
- loro/Loro avranno raccolto
Conditionalis I
- ik zou verzamelen
- jij zou verzamelen
- hij/zij/het zou verzamelen
- wij zouden verzamelen
- jullie zouden verzamelen
- zij zouden verzamelen
Condizionale presente
- io raccoglierei
- tu raccoglieresti
- lui/lei/Lei raccoglierebbe
- noi raccoglieremmo
- voi/Voi raccogliereste
- loro/Loro raccoglierebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben verzameld
- jij zou hebben verzameld
- hij/zij/het zou hebben verzameld
- wij zouden hebben verzameld
- jullie zouden hebben verzameld
- zij zouden hebben verzameld
Condizionale passato
- io avrei raccolto
- tu avresti raccolto
- lui/lei/Lei avrebbe raccolto
- noi avremmo raccolto
- voi/Voi avreste raccolto
- loro/Loro avrebbero raccolto
Imperatief
- jij verzamel
- jullie verzamelt
Imperativo
- tu raccogli
- voi/Voi raccogliete