Vervoeging van verzetten

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verzet
  • jij verzet
  • hij/zij/het verzet
  • wij verzetten
  • jullie verzetten
  • zij verzetten

Presente

  • io appresto
  • tu appresti
  • lui/lei/Lei appresta
  • noi apprestiamo
  • voi/Voi apprestate
  • loro/Loro apprestano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verzette
  • jij verzette
  • hij/zij/het verzette
  • wij verzetten
  • jullie verzetten
  • zij verzetten

Imperfetto

  • io apprestavo
  • tu apprestavi
  • lui/lei/Lei apprestava
  • noi apprestavamo
  • voi/Voi apprestavate
  • loro/Loro apprestavano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verzet
  • jij hebt verzet
  • hij/zij/het heeft verzet
  • wij hebben verzet
  • jullie hebben verzet
  • zij hebben verzet

Passato prossimo

  • io ho apprestato
  • tu hai apprestato
  • lui/lei/Lei ha apprestato
  • noi abbiamo apprestato
  • voi/Voi avete apprestato
  • loro/Loro hanno apprestato

Voltooid verleden tijd

  • ik had verzet
  • jij had verzet
  • hij/zij/het had verzet
  • wij hadden verzet
  • jullie hadden verzet
  • zij hadden verzet

Trapassato prossimo

  • io avevo apprestato
  • tu avevi apprestato
  • lui/lei/Lei aveva apprestato
  • noi avevamo apprestato
  • voi/Voi avevate apprestato
  • loro/Loro avevano apprestato

Toekomende tijd I

  • ik zal verzetten
  • jij zult verzetten
  • hij/zij/het zal verzetten
  • wij zullen verzetten
  • jullie zullen verzetten
  • zij zullen verzetten

Futuro semplice

  • io appresterò
  • tu appresterai
  • lui/lei/Lei appresterà
  • noi appresteremo
  • voi/Voi appresterete
  • loro/Loro appresteranno

Toekomende tijd II

  • ik zal verzet hebben
  • jij zult verzet hebben
  • hij/zij/het zal verzet hebben
  • wij zullen verzet hebben
  • jullie zullen verzet hebben
  • zij zullen verzet hebben

Futuro anteriore

  • io avrò apprestato
  • tu avrai apprestato
  • lui/lei/Lei avrà apprestato
  • noi avremo apprestato
  • voi/Voi avrete apprestato
  • loro/Loro avranno apprestato

Conditionalis I

  • ik zou verzetten
  • jij zou verzetten
  • hij/zij/het zou verzetten
  • wij zouden verzetten
  • jullie zouden verzetten
  • zij zouden verzetten

Condizionale presente

  • io appresterei
  • tu appresteresti
  • lui/lei/Lei appresterebbe
  • noi appresteremmo
  • voi/Voi apprestereste
  • loro/Loro appresterebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben verzet
  • jij zou hebben verzet
  • hij/zij/het zou hebben verzet
  • wij zouden hebben verzet
  • jullie zouden hebben verzet
  • zij zouden hebben verzet

Condizionale passato

  • io avrei apprestato
  • tu avresti apprestato
  • lui/lei/Lei avrebbe apprestato
  • noi avremmo apprestato
  • voi/Voi avreste apprestato
  • loro/Loro avrebbero apprestato

Imperatief

  • jij verzet
  • jullie verzet

Imperativo

  • tu appresta
  • voi/Voi apprestate

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verzetten