Vervoeging van verzieken
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verziek
- jij verziekt
- hij/zij/het verziekt
- wij verzieken
- jullie verzieken
- zij verzieken
Onvoltooid verleden tijd
- ik verziekte
- jij verziekte
- hij/zij/het verziekte
- wij verziekten
- jullie verziekten
- zij verziekten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben verziekt
- jij bent verziekt
- hij/zij/het is verziekt
- wij zijn verziekt
- jullie zijn verziekt
- zij zijn verziekt
Voltooid verleden tijd
- ik was verziekt
- jij was verziekt
- hij/zij/het was verziekt
- wij waren verziekt
- jullie waren verziekt
- zij waren verziekt
Toekomende tijd I
- ik zal verzieken
- jij zult verzieken
- hij/zij/het zal verzieken
- wij zullen verzieken
- jullie zullen verzieken
- zij zullen verzieken
Toekomende tijd II
- ik zal verziekt zijn
- jij zult verziekt zijn
- hij/zij/het zal verziekt zijn
- wij zullen verziekt zijn
- jullie zullen verziekt zijn
- zij zullen verziekt zijn
Conditionalis I
- ik zou verzieken
- jij zou verzieken
- hij/zij/het zou verzieken
- wij zouden verzieken
- jullie zouden verzieken
- zij zouden verzieken
Conditionalis II
- ik zou zijn verziekt
- jij zou zijn verziekt
- hij/zij/het zou zijn verziekt
- wij zouden zijn verziekt
- jullie zouden zijn verziekt
- zij zouden zijn verziekt
Imperatief
- jij verziek
- jullie verziekt