Vervoeging van verzweren

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het verzweert
  • zij verzweren

Present

  • he/she/it festers
  • they fester

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het verzwoor
  • zij verzworen

Simple past

  • he/she/it festered
  • they festered

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is verzworen
  • zij zijn verzworen

Present perfect

  • he/she/it has festered
  • they have festered

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was verzworen
  • zij waren verzworen

Past perfect

  • he/she/it had festered
  • they had festered

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal verzweren
  • zij zult verzweren

Future

  • he/she/it will fester
  • they will fester

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal verzworen zijn
  • zij zult verzworen zijn

Future perfect

  • he/she/it will have festered
  • they will have festered

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal verzweren
  • zij zullen verzweren

Conditional present

  • he/she/it would fester
  • they would fester

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal zijn verzworen
  • zij zullen zijn verzworen

Conditional perfect

  • he/she/it would have festered
  • they would have festered