Vervoeging van vetmesten

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik mest vet
    • jij mest vet
    • hij/zij/het mest vet
    • wij mesten vet
    • jullie mesten vet
    • zij mesten vet
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik mestte vet
    • jij mestte vet
    • hij/zij/het mestte vet
    • wij mestten vet
    • jullie mestten vet
    • zij mestten vet
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb vetgemest
    • jij hebt vetgemest
    • hij/zij/het heeft vetgemest
    • wij hebben vetgemest
    • jullie hebben vetgemest
    • zij hebben vetgemest
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had vetgemest
    • jij had vetgemest
    • hij/zij/het had vetgemest
    • wij hadden vetgemest
    • jullie hadden vetgemest
    • zij hadden vetgemest
  • Toekomende tijd I

    • ik zal vetmesten
    • jij zult vetmesten
    • hij/zij/het zal vetmesten
    • wij zullen vetmesten
    • jullie zullen vetmesten
    • zij zullen vetmesten
  • Toekomende tijd II

    • ik zal vetgemest hebben
    • jij zult vetgemest hebben
    • hij/zij/het zal vetgemest hebben
    • wij zullen vetgemest hebben
    • jullie zullen vetgemest hebben
    • zij zullen vetgemest hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou vetmesten
    • jij zou vetmesten
    • hij/zij/het zou vetmesten
    • wij zouden vetmesten
    • jullie zouden vetmesten
    • zij zouden vetmesten
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben vetgemest
    • jij zou hebben vetgemest
    • hij/zij/het zou hebben vetgemest
    • wij zouden hebben vetgemest
    • jullie zouden hebben vetgemest
    • zij zouden hebben vetgemest
  • Imperatief

    • jij mest vet
    • jullie mest vet

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van vetmesten