Vervoeging van vinken
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vink
- jij vinkt
- hij/zij/het vinkt
- wij vinken
- jullie vinken
- zij vinken
Present
- I check
- you check
- he/she/it checks
- we check
- you check
- they check
Onvoltooid verleden tijd
- ik vinkte
- jij vinkte
- hij/zij/het vinkte
- wij vinkten
- jullie vinkten
- zij vinkten
Simple past
- I checked
- you checked
- he/she/it checked
- we checked
- you checked
- they checked
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gevinkt
- jij hebt gevinkt
- hij/zij/het heeft gevinkt
- wij hebben gevinkt
- jullie hebben gevinkt
- zij hebben gevinkt
Present perfect
- I have checked
- you have checked
- he/she/it has checked
- we have checked
- you have checked
- they have checked
Voltooid verleden tijd
- ik had gevinkt
- jij had gevinkt
- hij/zij/het had gevinkt
- wij hadden gevinkt
- jullie hadden gevinkt
- zij hadden gevinkt
Past perfect
- I had checked
- you had checked
- he/she/it had checked
- we had checked
- you had checked
- they had checked
Toekomende tijd I
- ik zal vinken
- jij zult vinken
- hij/zij/het zal vinken
- wij zullen vinken
- jullie zullen vinken
- zij zullen vinken
Future
- I will check
- you will check
- he/she/it will check
- we will check
- you will check
- they will check
Toekomende tijd II
- ik zal gevinkt hebben
- jij zult gevinkt hebben
- hij/zij/het zal gevinkt hebben
- wij zullen gevinkt hebben
- jullie zullen gevinkt hebben
- zij zullen gevinkt hebben
Future perfect
- I will have checked
- you will have checked
- he/she/it will have checked
- we will have checked
- you will have checked
- they will have checked
Conditionalis I
- ik zou vinken
- jij zou vinken
- hij/zij/het zou vinken
- wij zouden vinken
- jullie zouden vinken
- zij zouden vinken
Conditional present
- I would check
- you would check
- he/she/it would check
- we would check
- you would check
- they would check
Conditionalis II
- ik zou hebben gevinkt
- jij zou hebben gevinkt
- hij/zij/het zou hebben gevinkt
- wij zouden hebben gevinkt
- jullie zouden hebben gevinkt
- zij zouden hebben gevinkt
Conditional perfect
- I would have checked
- you would have checked
- he/she/it would have checked
- we would have checked
- you would have checked
- they would have checked
Imperatief
- jij vink
- jullie vinkt
Imperative
- you check
- you check