Vervoeging van volplakken
Onbepaalde wijs (infinitief): volplakken
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik plak vol
- jij plakt vol
- hij/zij/het plakt vol
- wij plakken vol
- jullie plakken vol
- zij plakken vol
Onvoltooid verleden tijd
- ik plakte vol
- jij plakte vol
- hij/zij/het plakte vol
- wij plakten vol
- jullie plakten vol
- zij plakten vol
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb volgeplakt
- jij hebt volgeplakt
- hij/zij/het heeft volgeplakt
- wij hebben volgeplakt
- jullie hebben volgeplakt
- zij hebben volgeplakt
Voltooid verleden tijd
- ik had volgeplakt
- jij had volgeplakt
- hij/zij/het had volgeplakt
- wij hadden volgeplakt
- jullie hadden volgeplakt
- zij hadden volgeplakt
Toekomende tijd I
- ik zal volplakken
- jij zult volplakken
- hij/zij/het zal volplakken
- wij zullen volplakken
- jullie zullen volplakken
- zij zullen volplakken
Toekomende tijd II
- ik zal volgeplakt hebben
- jij zult volgeplakt hebben
- hij/zij/het zal volgeplakt hebben
- wij zullen volgeplakt hebben
- jullie zullen volgeplakt hebben
- zij zullen volgeplakt hebben
Conditionalis I
- ik zou volplakken
- jij zou volplakken
- hij/zij/het zou volplakken
- wij zouden volplakken
- jullie zouden volplakken
- zij zouden volplakken
Conditionalis II
- ik zou hebben volgeplakt
- jij zou hebben volgeplakt
- hij/zij/het zou hebben volgeplakt
- wij zouden hebben volgeplakt
- jullie zouden hebben volgeplakt
- zij zouden hebben volgeplakt
Imperatief
- jij plak vol
- jullie plakt vol