Vervoeging van voorspannen
Onbepaalde wijs (infinitief): voorspannen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik span voor
- jij spant voor
- hij/zij/het spant voor
- wij spannen voor
- jullie spannen voor
- zij spannen voor
Present
- I harness
- you harness
- he/she/it harnesses
- we harness
- you harness
- they harness
Onvoltooid verleden tijd
- ik spande voor
- jij spande voor
- hij/zij/het spande voor
- wij spanden voor
- jullie spanden voor
- zij spanden voor
Simple past
- I harnessed
- you harnessed
- he/she/it harnessed
- we harnessed
- you harnessed
- they harnessed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb voorgespannen
- jij hebt voorgespannen
- hij/zij/het heeft voorgespannen
- wij hebben voorgespannen
- jullie hebben voorgespannen
- zij hebben voorgespannen
Present perfect
- I have harnessed
- you have harnessed
- he/she/it has harnessed
- we have harnessed
- you have harnessed
- they have harnessed
Voltooid verleden tijd
- ik had voorgespannen
- jij had voorgespannen
- hij/zij/het had voorgespannen
- wij hadden voorgespannen
- jullie hadden voorgespannen
- zij hadden voorgespannen
Past perfect
- I had harnessed
- you had harnessed
- he/she/it had harnessed
- we had harnessed
- you had harnessed
- they had harnessed
Toekomende tijd I
- ik zal voorspannen
- jij zult voorspannen
- hij/zij/het zal voorspannen
- wij zullen voorspannen
- jullie zullen voorspannen
- zij zullen voorspannen
Future
- I will harness
- you will harness
- he/she/it will harness
- we will harness
- you will harness
- they will harness
Toekomende tijd II
- ik zal voorgespannen hebben
- jij zult voorgespannen hebben
- hij/zij/het zal voorgespannen hebben
- wij zullen voorgespannen hebben
- jullie zullen voorgespannen hebben
- zij zullen voorgespannen hebben
Future perfect
- I will have harnessed
- you will have harnessed
- he/she/it will have harnessed
- we will have harnessed
- you will have harnessed
- they will have harnessed
Conditionalis I
- ik zou voorspannen
- jij zou voorspannen
- hij/zij/het zou voorspannen
- wij zouden voorspannen
- jullie zouden voorspannen
- zij zouden voorspannen
Conditional present
- I would harness
- you would harness
- he/she/it would harness
- we would harness
- you would harness
- they would harness
Conditionalis II
- ik zou hebben voorgespannen
- jij zou hebben voorgespannen
- hij/zij/het zou hebben voorgespannen
- wij zouden hebben voorgespannen
- jullie zouden hebben voorgespannen
- zij zouden hebben voorgespannen
Conditional perfect
- I would have harnessed
- you would have harnessed
- he/she/it would have harnessed
- we would have harnessed
- you would have harnessed
- they would have harnessed
Imperatief
- jij span voor
- jullie spant voor
Imperative
- you harness
- you harness