Vervoeging van voorttelen
Onbepaalde wijs (infinitief): voorttelen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik teel voort
- jij teelt voort
- hij/zij/het teelt voort
- wij telen voort
- jullie telen voort
- zij telen voort
Onvoltooid verleden tijd
- ik teelde voort
- jij teelde voort
- hij/zij/het teelde voort
- wij teelden voort
- jullie teelden voort
- zij teelden voort
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb voortgeteeld
- jij hebt voortgeteeld
- hij/zij/het heeft voortgeteeld
- wij hebben voortgeteeld
- jullie hebben voortgeteeld
- zij hebben voortgeteeld
Voltooid verleden tijd
- ik had voortgeteeld
- jij had voortgeteeld
- hij/zij/het had voortgeteeld
- wij hadden voortgeteeld
- jullie hadden voortgeteeld
- zij hadden voortgeteeld
Toekomende tijd I
- ik zal voorttelen
- jij zult voorttelen
- hij/zij/het zal voorttelen
- wij zullen voorttelen
- jullie zullen voorttelen
- zij zullen voorttelen
Toekomende tijd II
- ik zal voortgeteeld hebben
- jij zult voortgeteeld hebben
- hij/zij/het zal voortgeteeld hebben
- wij zullen voortgeteeld hebben
- jullie zullen voortgeteeld hebben
- zij zullen voortgeteeld hebben
Conditionalis I
- ik zou voorttelen
- jij zou voorttelen
- hij/zij/het zou voorttelen
- wij zouden voorttelen
- jullie zouden voorttelen
- zij zouden voorttelen
Conditionalis II
- ik zou hebben voortgeteeld
- jij zou hebben voortgeteeld
- hij/zij/het zou hebben voortgeteeld
- wij zouden hebben voortgeteeld
- jullie zouden hebben voortgeteeld
- zij zouden hebben voortgeteeld
Imperatief
- jij teel voort
- jullie teelt voort