Vervoeging van vooruitkomen
Onbepaalde wijs (infinitief): vooruitkomen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kom vooruit
- jij komt vooruit
- hij/zij/het komt vooruit
- wij komen vooruit
- jullie komen vooruit
- zij komen vooruit
Indicativo presente
- yo prospero
- tú prosperas
- él/ella prospera
- nosotros prosperamos
- vosotros prosperáis
- ellos/ellas prosperan
Onvoltooid verleden tijd
- ik kwam vooruit
- jij kwam vooruit
- hij/zij/het kwam vooruit
- wij kwamen vooruit
- jullie kwamen vooruit
- zij kwamen vooruit
Indefinido
- yo prosperé
- tú prosperaste
- él/ella prosperó
- nosotros prosperamos
- vosotros prosperasteis
- ellos/ellas prosperaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben vooruitgekomen
- jij bent vooruitgekomen
- hij/zij/het is vooruitgekomen
- wij zijn vooruitgekomen
- jullie zijn vooruitgekomen
- zij zijn vooruitgekomen
Pretérito perfecto compuesto
- yo he prosperado
- tú has prosperado
- él/ella ha prosperado
- nosotros hemos prosperado
- vosotros habéis prosperado
- ellos/ellas han prosperado
Voltooid verleden tijd
- ik was vooruitgekomen
- jij was vooruitgekomen
- hij/zij/het was vooruitgekomen
- wij waren vooruitgekomen
- jullie waren vooruitgekomen
- zij waren vooruitgekomen
Pluscuamperfecto
- yo había prosperado
- tú habías prosperado
- él/ella había prosperado
- nosotros habíamos prosperado
- vosotros habíais prosperado
- ellos/ellas habían prosperado
Toekomende tijd I
- ik zal vooruitkomen
- jij zult vooruitkomen
- hij/zij/het zal vooruitkomen
- wij zullen vooruitkomen
- jullie zullen vooruitkomen
- zij zullen vooruitkomen
Futuro I
- yo prosperaré
- tú prosperarás
- él/ella prosperará
- nosotros prosperaremos
- vosotros prosperaréis
- ellos/ellas prosperarán
Toekomende tijd II
- ik zal vooruitgekomen zijn
- jij zult vooruitgekomen zijn
- hij/zij/het zal vooruitgekomen zijn
- wij zullen vooruitgekomen zijn
- jullie zullen vooruitgekomen zijn
- zij zullen vooruitgekomen zijn
Futuro perfecto
- yo habré prosperado
- tú habrás prosperado
- él/ella habrá prosperado
- nosotros habremos prosperado
- vosotros habréis prosperado
- ellos/ellas habrán prosperado
Conditionalis I
- ik zou vooruitkomen
- jij zou vooruitkomen
- hij/zij/het zou vooruitkomen
- wij zouden vooruitkomen
- jullie zouden vooruitkomen
- zij zouden vooruitkomen
Condicional
- yo prosperaría
- tú prosperarías
- él/ella prosperaría
- nosotros prosperaríamos
- vosotros prosperaríais
- ellos/ellas prosperarían
Conditionalis II
- ik zou zijn vooruitgekomen
- jij zou zijn vooruitgekomen
- hij/zij/het zou zijn vooruitgekomen
- wij zouden zijn vooruitgekomen
- jullie zouden zijn vooruitgekomen
- zij zouden zijn vooruitgekomen
Condicional perfecto
- yo habría prosperado
- tú habrías prosperado
- él/ella habría prosperado
- nosotros habríamos prosperado
- vosotros habríais prosperado
- ellos/ellas habrían prosperado
Imperatief
- jij kom vooruit
- jullie komt vooruit
Imperativo presente
- tú prospera
- vosotros prosperad