Vervoeging van vragen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik vraag
  • jij vraagt
  • hij/zij/het vraagt
  • wij vragen
  • jullie vragen
  • zij vragen

Present

  • I ask
  • you ask
  • he/she/it asks
  • we ask
  • you ask
  • they ask

Onvoltooid verleden tijd

  • ik vroeg
  • jij vroeg
  • hij/zij/het vroeg
  • wij vroegen
  • jullie vroegen
  • zij vroegen

Simple past

  • I asked
  • you asked
  • he/she/it asked
  • we asked
  • you asked
  • they asked

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gevraagd
  • jij hebt gevraagd
  • hij/zij/het heeft gevraagd
  • wij hebben gevraagd
  • jullie hebben gevraagd
  • zij hebben gevraagd

Present perfect

  • I have asked
  • you have asked
  • he/she/it has asked
  • we have asked
  • you have asked
  • they have asked

Voltooid verleden tijd

  • ik had gevraagd
  • jij had gevraagd
  • hij/zij/het had gevraagd
  • wij hadden gevraagd
  • jullie hadden gevraagd
  • zij hadden gevraagd

Past perfect

  • I had asked
  • you had asked
  • he/she/it had asked
  • we had asked
  • you had asked
  • they had asked

Toekomende tijd I

  • ik zal vragen
  • jij zult vragen
  • hij/zij/het zal vragen
  • wij zullen vragen
  • jullie zullen vragen
  • zij zullen vragen

Future

  • I will ask
  • you will ask
  • he/she/it will ask
  • we will ask
  • you will ask
  • they will ask

Toekomende tijd II

  • ik zal gevraagd hebben
  • jij zult gevraagd hebben
  • hij/zij/het zal gevraagd hebben
  • wij zullen gevraagd hebben
  • jullie zullen gevraagd hebben
  • zij zullen gevraagd hebben

Future perfect

  • I will have asked
  • you will have asked
  • he/she/it will have asked
  • we will have asked
  • you will have asked
  • they will have asked

Conditionalis I

  • ik zou vragen
  • jij zou vragen
  • hij/zij/het zou vragen
  • wij zouden vragen
  • jullie zouden vragen
  • zij zouden vragen

Conditional present

  • I would ask
  • you would ask
  • he/she/it would ask
  • we would ask
  • you would ask
  • they would ask

Conditionalis II

  • ik zou hebben gevraagd
  • jij zou hebben gevraagd
  • hij/zij/het zou hebben gevraagd
  • wij zouden hebben gevraagd
  • jullie zouden hebben gevraagd
  • zij zouden hebben gevraagd

Conditional perfect

  • I would have asked
  • you would have asked
  • he/she/it would have asked
  • we would have asked
  • you would have asked
  • they would have asked

Imperatief

  • jij vraag
  • jullie vraagt

Imperative

  • you ask
  • you ask

Verwijzingen

Bekijk 6 definitie(s) van vragen