Vervoeging van vrijstaan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het staat vrij
- zij staan vrij
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het stond vrij
- zij stonden vrij
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft vrijgestaan
- zij hebben vrijgestaan
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had vrijgestaan
- zij hadden vrijgestaan
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal vrijstaan
- zij zult vrijstaan
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal vrijgestaan hebben
- zij zult vrijgestaan hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal vrijstaan
- zij zullen vrijstaan
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben vrijgestaan
- zij zullen hebben vrijgestaan