Vervoeging van waden

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik waad
    • jij waadt
    • hij/zij/het waadt
    • wij waden
    • jullie waden
    • zij waden
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik waadde
    • jij waadde
    • hij/zij/het waadde
    • wij waadden
    • jullie waadden
    • zij waadden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gewaad
    • jij hebt gewaad
    • hij/zij/het heeft gewaad
    • wij hebben gewaad
    • jullie hebben gewaad
    • zij hebben gewaad
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gewaad
    • jij had gewaad
    • hij/zij/het had gewaad
    • wij hadden gewaad
    • jullie hadden gewaad
    • zij hadden gewaad
  • Toekomende tijd I

    • ik zal waden
    • jij zult waden
    • hij/zij/het zal waden
    • wij zullen waden
    • jullie zullen waden
    • zij zullen waden
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gewaad hebben
    • jij zult gewaad hebben
    • hij/zij/het zal gewaad hebben
    • wij zullen gewaad hebben
    • jullie zullen gewaad hebben
    • zij zullen gewaad hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou waden
    • jij zou waden
    • hij/zij/het zou waden
    • wij zouden waden
    • jullie zouden waden
    • zij zouden waden
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gewaad
    • jij zou hebben gewaad
    • hij/zij/het zou hebben gewaad
    • wij zouden hebben gewaad
    • jullie zouden hebben gewaad
    • zij zouden hebben gewaad
  • Imperatief

    • jij waad
    • jullie waadt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van waden