Vervoeging van wederkeren

Onbepaalde wijs (infinitief): wederkeren

Vertaling: rivenire

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik keer weder
  • jij keert weder
  • hij/zij/het keert weder
  • wij keren weder
  • jullie keren weder
  • zij keren weder

Presente

  • io rivengo
  • tu rivieni
  • lui/lei/Lei riviene
  • noi riveniamo
  • voi/Voi rivenite
  • loro/Loro rivengono

Onvoltooid verleden tijd

  • ik keerde weder
  • jij keerde weder
  • hij/zij/het keerde weder
  • wij keerden weder
  • jullie keerden weder
  • zij keerden weder

Imperfetto

  • io rivenivo
  • tu rivenivi
  • lui/lei/Lei riveniva
  • noi rivenivamo
  • voi/Voi rivenivate
  • loro/Loro rivenivano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik ben wedergekeerd
  • jij bent wedergekeerd
  • hij/zij/het is wedergekeerd
  • wij zijn wedergekeerd
  • jullie zijn wedergekeerd
  • zij zijn wedergekeerd

Passato prossimo

  • io sono rivenuto
  • tu sei rivenuto
  • lui/lei/Lei è rivenuto
  • noi siamo rivenuti
  • voi/Voi siete rivenuti
  • loro/Loro sono rivenuti

Voltooid verleden tijd

  • ik was wedergekeerd
  • jij was wedergekeerd
  • hij/zij/het was wedergekeerd
  • wij waren wedergekeerd
  • jullie waren wedergekeerd
  • zij waren wedergekeerd

Trapassato prossimo

  • io ero rivenuto
  • tu eri rivenuto
  • lui/lei/Lei era rivenuto
  • noi eravamo rivenuti
  • voi/Voi eravate rivenuti
  • loro/Loro erano rivenuti

Toekomende tijd I

  • ik zal wederkeren
  • jij zult wederkeren
  • hij/zij/het zal wederkeren
  • wij zullen wederkeren
  • jullie zullen wederkeren
  • zij zullen wederkeren

Futuro semplice

  • io riverrò
  • tu riverrai
  • lui/lei/Lei riverrà
  • noi riverremo
  • voi/Voi riverrete
  • loro/Loro riverranno

Toekomende tijd II

  • ik zal wedergekeerd zijn
  • jij zult wedergekeerd zijn
  • hij/zij/het zal wedergekeerd zijn
  • wij zullen wedergekeerd zijn
  • jullie zullen wedergekeerd zijn
  • zij zullen wedergekeerd zijn

Futuro anteriore

  • io sarò rivenuto
  • tu sarai rivenuto
  • lui/lei/Lei sarà rivenuto
  • noi saremo rivenuti
  • voi/Voi sarete rivenuti
  • loro/Loro saranno rivenuti

Conditionalis I

  • ik zou wederkeren
  • jij zou wederkeren
  • hij/zij/het zou wederkeren
  • wij zouden wederkeren
  • jullie zouden wederkeren
  • zij zouden wederkeren

Condizionale presente

  • io riverrei
  • tu riverresti
  • lui/lei/Lei riverrebbe
  • noi riverremmo
  • voi/Voi riverreste
  • loro/Loro riverrebbero

Conditionalis II

  • ik zou zijn wedergekeerd
  • jij zou zijn wedergekeerd
  • hij/zij/het zou zijn wedergekeerd
  • wij zouden zijn wedergekeerd
  • jullie zouden zijn wedergekeerd
  • zij zouden zijn wedergekeerd

Condizionale passato

  • io sarei rivenuto
  • tu saresti rivenuto
  • lui/lei/Lei sarebbe rivenuto
  • noi saremmo rivenuti
  • voi/Voi sareste rivenuti
  • loro/Loro sarebbero rivenuti

Imperatief

  • jij keer weder
  • jullie keert weder

Imperativo

  • tu rivieni
  • voi/Voi rivenite