Vervoeging van weglopen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik loop weg
    • jij loopt weg
    • hij/zij/het loopt weg
    • wij lopen weg
    • jullie lopen weg
    • zij lopen weg
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik liep weg
    • jij liep weg
    • hij/zij/het liep weg
    • wij liepen weg
    • jullie liepen weg
    • zij liepen weg
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik ben weggelopen
    • jij bent weggelopen
    • hij/zij/het is weggelopen
    • wij zijn weggelopen
    • jullie zijn weggelopen
    • zij zijn weggelopen
  • Voltooid verleden tijd

    • ik was weggelopen
    • jij was weggelopen
    • hij/zij/het was weggelopen
    • wij waren weggelopen
    • jullie waren weggelopen
    • zij waren weggelopen
  • Toekomende tijd I

    • ik zal weglopen
    • jij zult weglopen
    • hij/zij/het zal weglopen
    • wij zullen weglopen
    • jullie zullen weglopen
    • zij zullen weglopen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal weggelopen zijn
    • jij zult weggelopen zijn
    • hij/zij/het zal weggelopen zijn
    • wij zullen weggelopen zijn
    • jullie zullen weggelopen zijn
    • zij zullen weggelopen zijn
  • Conditionalis I

    • ik zou weglopen
    • jij zou weglopen
    • hij/zij/het zou weglopen
    • wij zouden weglopen
    • jullie zouden weglopen
    • zij zouden weglopen
  • Conditionalis II

    • ik zou zijn weggelopen
    • jij zou zijn weggelopen
    • hij/zij/het zou zijn weggelopen
    • wij zouden zijn weggelopen
    • jullie zouden zijn weggelopen
    • zij zouden zijn weggelopen
  • Imperatief

    • jij loop weg
    • jullie loopt weg

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van weglopen