Vervoeging van wegpesten
Onbepaalde wijs (infinitief): wegpesten
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik pest weg
- jij pest weg
- hij/zij/het pest weg
- wij pesten weg
- jullie pesten weg
- zij pesten weg
Onvoltooid verleden tijd
- ik pestte weg
- jij pestte weg
- hij/zij/het pestte weg
- wij pestten weg
- jullie pestten weg
- zij pestten weg
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb weggepest
- jij hebt weggepest
- hij/zij/het heeft weggepest
- wij hebben weggepest
- jullie hebben weggepest
- zij hebben weggepest
Voltooid verleden tijd
- ik had weggepest
- jij had weggepest
- hij/zij/het had weggepest
- wij hadden weggepest
- jullie hadden weggepest
- zij hadden weggepest
Toekomende tijd I
- ik zal wegpesten
- jij zult wegpesten
- hij/zij/het zal wegpesten
- wij zullen wegpesten
- jullie zullen wegpesten
- zij zullen wegpesten
Toekomende tijd II
- ik zal weggepest hebben
- jij zult weggepest hebben
- hij/zij/het zal weggepest hebben
- wij zullen weggepest hebben
- jullie zullen weggepest hebben
- zij zullen weggepest hebben
Conditionalis I
- ik zou wegpesten
- jij zou wegpesten
- hij/zij/het zou wegpesten
- wij zouden wegpesten
- jullie zouden wegpesten
- zij zouden wegpesten
Conditionalis II
- ik zou hebben weggepest
- jij zou hebben weggepest
- hij/zij/het zou hebben weggepest
- wij zouden hebben weggepest
- jullie zouden hebben weggepest
- zij zouden hebben weggepest
Imperatief
- jij pest weg
- jullie pest weg