Vervoeging van wegpromoveren

Onbepaalde wijs (infinitief): wegpromoveren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik promoveer weg
    • jij promoveert weg
    • hij/zij/het promoveert weg
    • wij promoveren weg
    • jullie promoveren weg
    • zij promoveren weg
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik promoveerde weg
    • jij promoveerde weg
    • hij/zij/het promoveerde weg
    • wij promoveerden weg
    • jullie promoveerden weg
    • zij promoveerden weg
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb weggepromoveerd
    • jij hebt weggepromoveerd
    • hij/zij/het heeft weggepromoveerd
    • wij hebben weggepromoveerd
    • jullie hebben weggepromoveerd
    • zij hebben weggepromoveerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had weggepromoveerd
    • jij had weggepromoveerd
    • hij/zij/het had weggepromoveerd
    • wij hadden weggepromoveerd
    • jullie hadden weggepromoveerd
    • zij hadden weggepromoveerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal wegpromoveren
    • jij zult wegpromoveren
    • hij/zij/het zal wegpromoveren
    • wij zullen wegpromoveren
    • jullie zullen wegpromoveren
    • zij zullen wegpromoveren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal weggepromoveerd hebben
    • jij zult weggepromoveerd hebben
    • hij/zij/het zal weggepromoveerd hebben
    • wij zullen weggepromoveerd hebben
    • jullie zullen weggepromoveerd hebben
    • zij zullen weggepromoveerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou wegpromoveren
    • jij zou wegpromoveren
    • hij/zij/het zou wegpromoveren
    • wij zouden wegpromoveren
    • jullie zouden wegpromoveren
    • zij zouden wegpromoveren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben weggepromoveerd
    • jij zou hebben weggepromoveerd
    • hij/zij/het zou hebben weggepromoveerd
    • wij zouden hebben weggepromoveerd
    • jullie zouden hebben weggepromoveerd
    • zij zouden hebben weggepromoveerd
  • Imperatief

    • jij promoveer weg
    • jullie promoveert weg

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van wegpromoveren