Vervoeging van wegretoucheren

• Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik retoucheer weg
  • jij retoucheert weg
  • hij/zij/het retoucheert weg
  • wij retoucheren weg
  • jullie retoucheren weg
  • zij retoucheren weg

• Onvoltooid verleden tijd

  • ik retoucheerde weg
  • jij retoucheerde weg
  • hij/zij/het retoucheerde weg
  • wij retoucheerden weg
  • jullie retoucheerden weg
  • zij retoucheerden weg

• Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb weggeretoucheerd
  • jij hebt weggeretoucheerd
  • hij/zij/het heeft weggeretoucheerd
  • wij hebben weggeretoucheerd
  • jullie hebben weggeretoucheerd
  • zij hebben weggeretoucheerd

• Voltooid verleden tijd

  • ik had weggeretoucheerd
  • jij had weggeretoucheerd
  • hij/zij/het had weggeretoucheerd
  • wij hadden weggeretoucheerd
  • jullie hadden weggeretoucheerd
  • zij hadden weggeretoucheerd

• Toekomende tijd I

  • ik zal wegretoucheren
  • jij zult wegretoucheren
  • hij/zij/het zal wegretoucheren
  • wij zullen wegretoucheren
  • jullie zullen wegretoucheren
  • zij zullen wegretoucheren

• Toekomende tijd II

  • ik zal weggeretoucheerd hebben
  • jij zult weggeretoucheerd hebben
  • hij/zij/het zal weggeretoucheerd hebben
  • wij zullen weggeretoucheerd hebben
  • jullie zullen weggeretoucheerd hebben
  • zij zullen weggeretoucheerd hebben

• Conditionalis I

  • ik zou wegretoucheren
  • jij zou wegretoucheren
  • hij/zij/het zou wegretoucheren
  • wij zouden wegretoucheren
  • jullie zouden wegretoucheren
  • zij zouden wegretoucheren

• Conditionalis II

  • ik zou hebben weggeretoucheerd
  • jij zou hebben weggeretoucheerd
  • hij/zij/het zou hebben weggeretoucheerd
  • wij zouden hebben weggeretoucheerd
  • jullie zouden hebben weggeretoucheerd
  • zij zouden hebben weggeretoucheerd

• Imperatief

  • jij retoucheer weg
  • jullie retoucheert weg