Vervoeging van wegspelen
Onbepaalde wijs (infinitief): wegspelen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik speel weg
- jij speelt weg
- hij/zij/het speelt weg
- wij spelen weg
- jullie spelen weg
- zij spelen weg
Onvoltooid verleden tijd
- ik speelde weg
- jij speelde weg
- hij/zij/het speelde weg
- wij speelden weg
- jullie speelden weg
- zij speelden weg
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb weggespeeld
- jij hebt weggespeeld
- hij/zij/het heeft weggespeeld
- wij hebben weggespeeld
- jullie hebben weggespeeld
- zij hebben weggespeeld
Voltooid verleden tijd
- ik had weggespeeld
- jij had weggespeeld
- hij/zij/het had weggespeeld
- wij hadden weggespeeld
- jullie hadden weggespeeld
- zij hadden weggespeeld
Toekomende tijd I
- ik zal wegspelen
- jij zult wegspelen
- hij/zij/het zal wegspelen
- wij zullen wegspelen
- jullie zullen wegspelen
- zij zullen wegspelen
Toekomende tijd II
- ik zal weggespeeld hebben
- jij zult weggespeeld hebben
- hij/zij/het zal weggespeeld hebben
- wij zullen weggespeeld hebben
- jullie zullen weggespeeld hebben
- zij zullen weggespeeld hebben
Conditionalis I
- ik zou wegspelen
- jij zou wegspelen
- hij/zij/het zou wegspelen
- wij zouden wegspelen
- jullie zouden wegspelen
- zij zouden wegspelen
Conditionalis II
- ik zou hebben weggespeeld
- jij zou hebben weggespeeld
- hij/zij/het zou hebben weggespeeld
- wij zouden hebben weggespeeld
- jullie zouden hebben weggespeeld
- zij zouden hebben weggespeeld
Imperatief
- jij speel weg
- jullie speelt weg