Vervoeging van wellen
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik wel
- jij welt
- hij/zij/het welt
- wij wellen
- jullie wellen
- zij wellen
Présent
- je émane
- tu émanes
- il/elle émane
- nous émanons
- vous émanez
- ils/elles émanent
Onvoltooid verleden tijd
- ik welde
- jij welde
- hij/zij/het welde
- wij welden
- jullie welden
- zij welden
Indicatif imparfait
- je émanais
- tu émanais
- il/elle émanait
- nous émanions
- vous émaniez
- ils/elles émanaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geweld
- jij hebt geweld
- hij/zij/het heeft geweld
- wij hebben geweld
- jullie hebben geweld
- zij hebben geweld
Indicatif passé composé
- j'ai émané
- tu as émané
- il/elle a émané
- nous avons émané
- vous avez émané
- ils/elles ont émané
Voltooid verleden tijd
- ik had geweld
- jij had geweld
- hij/zij/het had geweld
- wij hadden geweld
- jullie hadden geweld
- zij hadden geweld
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais émané
- tu avais émané
- il/elle avait émané
- nous avions émané
- vous aviez émané
- ils/elles avaient émané
Toekomende tijd I
- ik zal wellen
- jij zult wellen
- hij/zij/het zal wellen
- wij zullen wellen
- jullie zullen wellen
- zij zullen wellen
Indicatif futur
- je émanerai
- tu émaneras
- il/elle émanera
- nous émanerons
- vous émanerez
- ils/elles émaneront
Toekomende tijd II
- ik zal geweld hebben
- jij zult geweld hebben
- hij/zij/het zal geweld hebben
- wij zullen geweld hebben
- jullie zullen geweld hebben
- zij zullen geweld hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai émané
- tu auras émané
- il/elle aura émané
- nous aurons émané
- vous aurez émané
- ils/elles auront émané
Conditionalis I
- ik zou wellen
- jij zou wellen
- hij/zij/het zou wellen
- wij zouden wellen
- jullie zouden wellen
- zij zouden wellen
Conditionnel présent
- je émanerais
- tu émanerais
- il/elle émanerait
- nous émanerions
- vous émaneriez
- ils/elles émaneraient
Conditionalis II
- ik zou hebben geweld
- jij zou hebben geweld
- hij/zij/het zou hebben geweld
- wij zouden hebben geweld
- jullie zouden hebben geweld
- zij zouden hebben geweld
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais émané
- tu aurais émané
- il/elle aurait émané
- nous aurions émané
- vous auriez émané
- ils/elles auraient émané
Imperatief
- jij wel
- jullie welt
Impératif
- tu émane
- vous émanez