Vervoeging van wettigen
Onbepaalde wijs (infinitief): wettigen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik wettig
- jij wettigt
- hij/zij/het wettigt
- wij wettigen
- jullie wettigen
- zij wettigen
Onvoltooid verleden tijd
- ik wettigde
- jij wettigde
- hij/zij/het wettigde
- wij wettigden
- jullie wettigden
- zij wettigden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gewettigd
- jij hebt gewettigd
- hij/zij/het heeft gewettigd
- wij hebben gewettigd
- jullie hebben gewettigd
- zij hebben gewettigd
Voltooid verleden tijd
- ik had gewettigd
- jij had gewettigd
- hij/zij/het had gewettigd
- wij hadden gewettigd
- jullie hadden gewettigd
- zij hadden gewettigd
Toekomende tijd I
- ik zal wettigen
- jij zult wettigen
- hij/zij/het zal wettigen
- wij zullen wettigen
- jullie zullen wettigen
- zij zullen wettigen
Toekomende tijd II
- ik zal gewettigd hebben
- jij zult gewettigd hebben
- hij/zij/het zal gewettigd hebben
- wij zullen gewettigd hebben
- jullie zullen gewettigd hebben
- zij zullen gewettigd hebben
Conditionalis I
- ik zou wettigen
- jij zou wettigen
- hij/zij/het zou wettigen
- wij zouden wettigen
- jullie zouden wettigen
- zij zouden wettigen
Conditionalis II
- ik zou hebben gewettigd
- jij zou hebben gewettigd
- hij/zij/het zou hebben gewettigd
- wij zouden hebben gewettigd
- jullie zouden hebben gewettigd
- zij zouden hebben gewettigd
Imperatief
- jij wettig
- jullie wettigt