Vervoeging van wijten
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik wijt
- jij wijt
- hij/zij/het wijt
- wij wijten
- jullie wijten
- zij wijten
Indicativo presente
- yo achaco
- tú achacas
- él/ella achaca
- nosotros achacamos
- vosotros achacáis
- ellos/ellas achacan
Onvoltooid verleden tijd
- ik weet
- jij weet
- hij/zij/het weet
- wij weten
- jullie weten
- zij weten
Indefinido
- yo achaqué
- tú achacaste
- él/ella achacó
- nosotros achacamos
- vosotros achacasteis
- ellos/ellas achacaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geweten
- jij hebt geweten
- hij/zij/het heeft geweten
- wij hebben geweten
- jullie hebben geweten
- zij hebben geweten
Pretérito perfecto compuesto
- yo he achacado
- tú has achacado
- él/ella ha achacado
- nosotros hemos achacado
- vosotros habéis achacado
- ellos/ellas han achacado
Voltooid verleden tijd
- ik had geweten
- jij had geweten
- hij/zij/het had geweten
- wij hadden geweten
- jullie hadden geweten
- zij hadden geweten
Pluscuamperfecto
- yo había achacado
- tú habías achacado
- él/ella había achacado
- nosotros habíamos achacado
- vosotros habíais achacado
- ellos/ellas habían achacado
Toekomende tijd I
- ik zal wijten
- jij zult wijten
- hij/zij/het zal wijten
- wij zullen wijten
- jullie zullen wijten
- zij zullen wijten
Futuro I
- yo achacaré
- tú achacarás
- él/ella achacará
- nosotros achacaremos
- vosotros achacaréis
- ellos/ellas achacarán
Toekomende tijd II
- ik zal geweten hebben
- jij zult geweten hebben
- hij/zij/het zal geweten hebben
- wij zullen geweten hebben
- jullie zullen geweten hebben
- zij zullen geweten hebben
Futuro perfecto
- yo habré achacado
- tú habrás achacado
- él/ella habrá achacado
- nosotros habremos achacado
- vosotros habréis achacado
- ellos/ellas habrán achacado
Conditionalis I
- ik zou wijten
- jij zou wijten
- hij/zij/het zou wijten
- wij zouden wijten
- jullie zouden wijten
- zij zouden wijten
Condicional
- yo achacaría
- tú achacarías
- él/ella achacaría
- nosotros achacaríamos
- vosotros achacaríais
- ellos/ellas achacarían
Conditionalis II
- ik zou hebben geweten
- jij zou hebben geweten
- hij/zij/het zou hebben geweten
- wij zouden hebben geweten
- jullie zouden hebben geweten
- zij zouden hebben geweten
Condicional perfecto
- yo habría achacado
- tú habrías achacado
- él/ella habría achacado
- nosotros habríamos achacado
- vosotros habríais achacado
- ellos/ellas habrían achacado
Imperatief
- jij wijt
- jullie wijt
Imperativo presente
- tú achaca
- vosotros achacad