Vervoeging van witwassen

Vertaling: to launder

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik was wit
  • jij wast wit
  • hij/zij/het wast wit
  • wij wassen wit
  • jullie wassen wit
  • zij wassen wit

Present

  • I launder
  • you launder
  • he/she/it launders
  • we launder
  • you launder
  • they launder

Onvoltooid verleden tijd

  • ik waste wit
  • jij waste wit
  • hij/zij/het waste wit
  • wij wasten wit
  • jullie wasten wit
  • zij wasten wit

Simple past

  • I laundered
  • you laundered
  • he/she/it laundered
  • we laundered
  • you laundered
  • they laundered

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb witgewassen
  • jij hebt witgewassen
  • hij/zij/het heeft witgewassen
  • wij hebben witgewassen
  • jullie hebben witgewassen
  • zij hebben witgewassen

Present perfect

  • I have laundered
  • you have laundered
  • he/she/it has laundered
  • we have laundered
  • you have laundered
  • they have laundered

Voltooid verleden tijd

  • ik had witgewassen
  • jij had witgewassen
  • hij/zij/het had witgewassen
  • wij hadden witgewassen
  • jullie hadden witgewassen
  • zij hadden witgewassen

Past perfect

  • I had laundered
  • you had laundered
  • he/she/it had laundered
  • we had laundered
  • you had laundered
  • they had laundered

Toekomende tijd I

  • ik zal witwassen
  • jij zult witwassen
  • hij/zij/het zal witwassen
  • wij zullen witwassen
  • jullie zullen witwassen
  • zij zullen witwassen

Future

  • I will launder
  • you will launder
  • he/she/it will launder
  • we will launder
  • you will launder
  • they will launder

Toekomende tijd II

  • ik zal witgewassen hebben
  • jij zult witgewassen hebben
  • hij/zij/het zal witgewassen hebben
  • wij zullen witgewassen hebben
  • jullie zullen witgewassen hebben
  • zij zullen witgewassen hebben

Future perfect

  • I will have laundered
  • you will have laundered
  • he/she/it will have laundered
  • we will have laundered
  • you will have laundered
  • they will have laundered

Conditionalis I

  • ik zou witwassen
  • jij zou witwassen
  • hij/zij/het zou witwassen
  • wij zouden witwassen
  • jullie zouden witwassen
  • zij zouden witwassen

Conditional present

  • I would launder
  • you would launder
  • he/she/it would launder
  • we would launder
  • you would launder
  • they would launder

Conditionalis II

  • ik zou hebben witgewassen
  • jij zou hebben witgewassen
  • hij/zij/het zou hebben witgewassen
  • wij zouden hebben witgewassen
  • jullie zouden hebben witgewassen
  • zij zouden hebben witgewassen

Conditional perfect

  • I would have laundered
  • you would have laundered
  • he/she/it would have laundered
  • we would have laundered
  • you would have laundered
  • they would have laundered

Imperatief

  • jij was wit
  • jullie wast wit

Imperative

  • you launder
  • you launder

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van witwassen