Vervoeging van wraken

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik wraak
    • jij wraakt
    • hij/zij/het wraakt
    • wij wraken
    • jullie wraken
    • zij wraken
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik wraakte
    • jij wraakte
    • hij/zij/het wraakte
    • wij wraakten
    • jullie wraakten
    • zij wraakten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gewraakt
    • jij hebt gewraakt
    • hij/zij/het heeft gewraakt
    • wij hebben gewraakt
    • jullie hebben gewraakt
    • zij hebben gewraakt
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gewraakt
    • jij had gewraakt
    • hij/zij/het had gewraakt
    • wij hadden gewraakt
    • jullie hadden gewraakt
    • zij hadden gewraakt
  • Toekomende tijd I

    • ik zal wraken
    • jij zult wraken
    • hij/zij/het zal wraken
    • wij zullen wraken
    • jullie zullen wraken
    • zij zullen wraken
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gewraakt hebben
    • jij zult gewraakt hebben
    • hij/zij/het zal gewraakt hebben
    • wij zullen gewraakt hebben
    • jullie zullen gewraakt hebben
    • zij zullen gewraakt hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou wraken
    • jij zou wraken
    • hij/zij/het zou wraken
    • wij zouden wraken
    • jullie zouden wraken
    • zij zouden wraken
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gewraakt
    • jij zou hebben gewraakt
    • hij/zij/het zou hebben gewraakt
    • wij zouden hebben gewraakt
    • jullie zouden hebben gewraakt
    • zij zouden hebben gewraakt
  • Imperatief

    • jij wraak
    • jullie wraakt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van wraken