Vervoeging van zadelen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik zadel
- jij zadelt
- hij/zij/het zadelt
- wij zadelen
- jullie zadelen
- zij zadelen
Onvoltooid verleden tijd
- ik zadelde
- jij zadelde
- hij/zij/het zadelde
- wij zadelden
- jullie zadelden
- zij zadelden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gezadeld
- jij hebt gezadeld
- hij/zij/het heeft gezadeld
- wij hebben gezadeld
- jullie hebben gezadeld
- zij hebben gezadeld
Voltooid verleden tijd
- ik had gezadeld
- jij had gezadeld
- hij/zij/het had gezadeld
- wij hadden gezadeld
- jullie hadden gezadeld
- zij hadden gezadeld
Toekomende tijd I
- ik zal zadelen
- jij zult zadelen
- hij/zij/het zal zadelen
- wij zullen zadelen
- jullie zullen zadelen
- zij zullen zadelen
Toekomende tijd II
- ik zal gezadeld hebben
- jij zult gezadeld hebben
- hij/zij/het zal gezadeld hebben
- wij zullen gezadeld hebben
- jullie zullen gezadeld hebben
- zij zullen gezadeld hebben
Conditionalis I
- ik zou zadelen
- jij zou zadelen
- hij/zij/het zou zadelen
- wij zouden zadelen
- jullie zouden zadelen
- zij zouden zadelen
Conditionalis II
- ik zou hebben gezadeld
- jij zou hebben gezadeld
- hij/zij/het zou hebben gezadeld
- wij zouden hebben gezadeld
- jullie zouden hebben gezadeld
- zij zouden hebben gezadeld
Imperatief
- jij zadel
- jullie zadelt