Vervoeging van zengen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik zeng
- jij zengt
- hij/zij/het zengt
- wij zengen
- jullie zengen
- zij zengen
Onvoltooid verleden tijd
- ik zengde
- jij zengde
- hij/zij/het zengde
- wij zengden
- jullie zengden
- zij zengden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gezengd
- jij hebt gezengd
- hij/zij/het heeft gezengd
- wij hebben gezengd
- jullie hebben gezengd
- zij hebben gezengd
Voltooid verleden tijd
- ik had gezengd
- jij had gezengd
- hij/zij/het had gezengd
- wij hadden gezengd
- jullie hadden gezengd
- zij hadden gezengd
Toekomende tijd I
- ik zal zengen
- jij zult zengen
- hij/zij/het zal zengen
- wij zullen zengen
- jullie zullen zengen
- zij zullen zengen
Toekomende tijd II
- ik zal gezengd hebben
- jij zult gezengd hebben
- hij/zij/het zal gezengd hebben
- wij zullen gezengd hebben
- jullie zullen gezengd hebben
- zij zullen gezengd hebben
Conditionalis I
- ik zou zengen
- jij zou zengen
- hij/zij/het zou zengen
- wij zouden zengen
- jullie zouden zengen
- zij zouden zengen
Conditionalis II
- ik zou hebben gezengd
- jij zou hebben gezengd
- hij/zij/het zou hebben gezengd
- wij zouden hebben gezengd
- jullie zouden hebben gezengd
- zij zouden hebben gezengd
Imperatief
- jij zeng
- jullie zengt