Vervoeging van zoekraken
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het raakt zoek
- zij raken zoek
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het raakte zoek
- zij raakten zoek
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is zoekgeraakt
- zij zijn zoekgeraakt
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was zoekgeraakt
- zij waren zoekgeraakt
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal zoekraken
- zij zult zoekraken
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal zoekgeraakt zijn
- zij zult zoekgeraakt zijn
Conditionalis I
- hij/zij/het zal zoekraken
- zij zullen zoekraken
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn zoekgeraakt
- zij zullen zijn zoekgeraakt