Vervoeging van zuigen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik zuig
    • jij zuigt
    • hij/zij/het zuigt
    • wij zuigen
    • jullie zuigen
    • zij zuigen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik zoog
    • jij zoog
    • hij/zij/het zoog
    • wij zogen
    • jullie zogen
    • zij zogen
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gezogen
    • jij hebt gezogen
    • hij/zij/het heeft gezogen
    • wij hebben gezogen
    • jullie hebben gezogen
    • zij hebben gezogen
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gezogen
    • jij had gezogen
    • hij/zij/het had gezogen
    • wij hadden gezogen
    • jullie hadden gezogen
    • zij hadden gezogen
  • Toekomende tijd I

    • ik zal zuigen
    • jij zult zuigen
    • hij/zij/het zal zuigen
    • wij zullen zuigen
    • jullie zullen zuigen
    • zij zullen zuigen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gezogen hebben
    • jij zult gezogen hebben
    • hij/zij/het zal gezogen hebben
    • wij zullen gezogen hebben
    • jullie zullen gezogen hebben
    • zij zullen gezogen hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou zuigen
    • jij zou zuigen
    • hij/zij/het zou zuigen
    • wij zouden zuigen
    • jullie zouden zuigen
    • zij zouden zuigen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gezogen
    • jij zou hebben gezogen
    • hij/zij/het zou hebben gezogen
    • wij zouden hebben gezogen
    • jullie zouden hebben gezogen
    • zij zouden hebben gezogen
  • Imperatief

    • jij zuig
    • jullie zuigt

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van zuigen