Vervoeging van zwermen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het zwermt
- zij zwermen
Indicativo presente
- él/ella pulula
- ellos/ellas pululan
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het zwermde
- zij zwermden
Indefinido
- él/ella pululó
- ellos/ellas pulularon
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gezwermd
- zij hebben gezwermd
Pretérito perfecto compuesto
- él/ella ha pululado
- ellos/ellas han pululado
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gezwermd
- zij hadden gezwermd
Pluscuamperfecto
- él/ella había pululado
- ellos/ellas habían pululado
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal zwermen
- zij zult zwermen
Futuro I
- él/ella pululará
- ellos/ellas pulularán
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gezwermd hebben
- zij zult gezwermd hebben
Futuro perfecto
- él/ella habrá pululado
- ellos/ellas habrán pululado
Conditionalis I
- hij/zij/het zal zwermen
- zij zullen zwermen
Condicional
- él/ella pulularía
- ellos/ellas pulularían
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gezwermd
- zij zullen hebben gezwermd
Condicional perfecto
- él/ella habría pululado
- ellos/ellas habrían pululado