Vervoeging van aanbraden

Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik braad aan
    • jij braadt aan
    • hij/zij/het braadt aan
    • wij braden aan
    • jullie braden aan
    • zij braden aan
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik braadde aan
    • jij braadde aan
    • hij/zij/het braadde aan
    • wij braadden aan
    • jullie braadden aan
    • zij braadden aan
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb aangebraden
    • jij hebt aangebraden
    • hij/zij/het heeft aangebraden
    • wij hebben aangebraden
    • jullie hebben aangebraden
    • zij hebben aangebraden
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had aangebraden
    • jij had aangebraden
    • hij/zij/het had aangebraden
    • wij hadden aangebraden
    • jullie hadden aangebraden
    • zij hadden aangebraden
  • Toekomende tijd I

    • ik zal aanbraden
    • jij zult aanbraden
    • hij/zij/het zal aanbraden
    • wij zullen aanbraden
    • jullie zullen aanbraden
    • zij zullen aanbraden
  • Toekomende tijd II

    • ik zal aangebraden hebben
    • jij zult aangebraden hebben
    • hij/zij/het zal aangebraden hebben
    • wij zullen aangebraden hebben
    • jullie zullen aangebraden hebben
    • zij zullen aangebraden hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou aanbraden
    • jij zou aanbraden
    • hij/zij/het zou aanbraden
    • wij zouden aanbraden
    • jullie zouden aanbraden
    • zij zouden aanbraden
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben aangebraden
    • jij zou hebben aangebraden
    • hij/zij/het zou hebben aangebraden
    • wij zouden hebben aangebraden
    • jullie zouden hebben aangebraden
    • zij zouden hebben aangebraden
  • Imperatief

    • jij braad aan
    • jullie braadt aan

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van aanbraden