Vervoeging van aaneenbrengen
Onbepaalde wijs (infinitief): aaneenbrengen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik breng aaneen
- jij brengt aaneen
- hij/zij/het brengt aaneen
- wij brengen aaneen
- jullie brengen aaneen
- zij brengen aaneen
Onvoltooid verleden tijd
- ik bracht aaneen
- jij bracht aaneen
- hij/zij/het bracht aaneen
- wij brachten aaneen
- jullie brachten aaneen
- zij brachten aaneen
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aaneengebracht
- jij hebt aaneengebracht
- hij/zij/het heeft aaneengebracht
- wij hebben aaneengebracht
- jullie hebben aaneengebracht
- zij hebben aaneengebracht
Voltooid verleden tijd
- ik had aaneengebracht
- jij had aaneengebracht
- hij/zij/het had aaneengebracht
- wij hadden aaneengebracht
- jullie hadden aaneengebracht
- zij hadden aaneengebracht
Toekomende tijd I
- ik zal aaneenbrengen
- jij zult aaneenbrengen
- hij/zij/het zal aaneenbrengen
- wij zullen aaneenbrengen
- jullie zullen aaneenbrengen
- zij zullen aaneenbrengen
Toekomende tijd II
- ik zal aaneengebracht hebben
- jij zult aaneengebracht hebben
- hij/zij/het zal aaneengebracht hebben
- wij zullen aaneengebracht hebben
- jullie zullen aaneengebracht hebben
- zij zullen aaneengebracht hebben
Conditionalis I
- ik zou aaneenbrengen
- jij zou aaneenbrengen
- hij/zij/het zou aaneenbrengen
- wij zouden aaneenbrengen
- jullie zouden aaneenbrengen
- zij zouden aaneenbrengen
Conditionalis II
- ik zou hebben aaneengebracht
- jij zou hebben aaneengebracht
- hij/zij/het zou hebben aaneengebracht
- wij zouden hebben aaneengebracht
- jullie zouden hebben aaneengebracht
- zij zouden hebben aaneengebracht
Imperatief
- jij breng aaneen
- jullie brengt aaneen