Vervoeging van aansjouwen
Onbepaalde wijs (infinitief): aansjouwen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik sjouw aan
- jij sjouwt aan
- hij/zij/het sjouwt aan
- wij sjouwen aan
- jullie sjouwen aan
- zij sjouwen aan
Onvoltooid verleden tijd
- ik sjouwde aan
- jij sjouwde aan
- hij/zij/het sjouwde aan
- wij sjouwden aan
- jullie sjouwden aan
- zij sjouwden aan
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangesjouwd
- jij hebt aangesjouwd
- hij/zij/het heeft aangesjouwd
- wij hebben aangesjouwd
- jullie hebben aangesjouwd
- zij hebben aangesjouwd
Voltooid verleden tijd
- ik had aangesjouwd
- jij had aangesjouwd
- hij/zij/het had aangesjouwd
- wij hadden aangesjouwd
- jullie hadden aangesjouwd
- zij hadden aangesjouwd
Toekomende tijd I
- ik zal aansjouwen
- jij zult aansjouwen
- hij/zij/het zal aansjouwen
- wij zullen aansjouwen
- jullie zullen aansjouwen
- zij zullen aansjouwen
Toekomende tijd II
- ik zal aangesjouwd hebben
- jij zult aangesjouwd hebben
- hij/zij/het zal aangesjouwd hebben
- wij zullen aangesjouwd hebben
- jullie zullen aangesjouwd hebben
- zij zullen aangesjouwd hebben
Conditionalis I
- ik zou aansjouwen
- jij zou aansjouwen
- hij/zij/het zou aansjouwen
- wij zouden aansjouwen
- jullie zouden aansjouwen
- zij zouden aansjouwen
Conditionalis II
- ik zou hebben aangesjouwd
- jij zou hebben aangesjouwd
- hij/zij/het zou hebben aangesjouwd
- wij zouden hebben aangesjouwd
- jullie zouden hebben aangesjouwd
- zij zouden hebben aangesjouwd
Imperatief
- jij sjouw aan
- jullie sjouwt aan