Vervoeging van aderlaten
Onbepaalde wijs (infinitief): aderlaten
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik laat ader
- jij laat ader
- hij/zij/het laat ader
- wij laten ader
- jullie laten ader
- zij laten ader
Onvoltooid verleden tijd
- ik liet ader
- jij liet ader
- hij/zij/het liet ader
- wij lieten ader
- jullie lieten ader
- zij lieten ader
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb adergelaten
- jij hebt adergelaten
- hij/zij/het heeft adergelaten
- wij hebben adergelaten
- jullie hebben adergelaten
- zij hebben adergelaten
Voltooid verleden tijd
- ik had adergelaten
- jij had adergelaten
- hij/zij/het had adergelaten
- wij hadden adergelaten
- jullie hadden adergelaten
- zij hadden adergelaten
Toekomende tijd I
- ik zal aderlaten
- jij zult aderlaten
- hij/zij/het zal aderlaten
- wij zullen aderlaten
- jullie zullen aderlaten
- zij zullen aderlaten
Toekomende tijd II
- ik zal adergelaten hebben
- jij zult adergelaten hebben
- hij/zij/het zal adergelaten hebben
- wij zullen adergelaten hebben
- jullie zullen adergelaten hebben
- zij zullen adergelaten hebben
Conditionalis I
- ik zou aderlaten
- jij zou aderlaten
- hij/zij/het zou aderlaten
- wij zouden aderlaten
- jullie zouden aderlaten
- zij zouden aderlaten
Conditionalis II
- ik zou hebben adergelaten
- jij zou hebben adergelaten
- hij/zij/het zou hebben adergelaten
- wij zouden hebben adergelaten
- jullie zouden hebben adergelaten
- zij zouden hebben adergelaten
Imperatief
- jij laat ader
- jullie laat ader