Vervoeging van afkruipen
Onbepaalde wijs (infinitief): afkruipen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kruip af
- jij kruipt af
- hij/zij/het kruipt af
- wij kruipen af
- jullie kruipen af
- zij kruipen af
Onvoltooid verleden tijd
- ik kroop af
- jij kroop af
- hij/zij/het kroop af
- wij kropen af
- jullie kropen af
- zij kropen af
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgekropen
- jij hebt afgekropen
- hij/zij/het heeft afgekropen
- wij hebben afgekropen
- jullie hebben afgekropen
- zij hebben afgekropen
Voltooid verleden tijd
- ik had afgekropen
- jij had afgekropen
- hij/zij/het had afgekropen
- wij hadden afgekropen
- jullie hadden afgekropen
- zij hadden afgekropen
Toekomende tijd I
- ik zal afkruipen
- jij zult afkruipen
- hij/zij/het zal afkruipen
- wij zullen afkruipen
- jullie zullen afkruipen
- zij zullen afkruipen
Toekomende tijd II
- ik zal afgekropen hebben
- jij zult afgekropen hebben
- hij/zij/het zal afgekropen hebben
- wij zullen afgekropen hebben
- jullie zullen afgekropen hebben
- zij zullen afgekropen hebben
Conditionalis I
- ik zou afkruipen
- jij zou afkruipen
- hij/zij/het zou afkruipen
- wij zouden afkruipen
- jullie zouden afkruipen
- zij zouden afkruipen
Conditionalis II
- ik zou hebben afgekropen
- jij zou hebben afgekropen
- hij/zij/het zou hebben afgekropen
- wij zouden hebben afgekropen
- jullie zouden hebben afgekropen
- zij zouden hebben afgekropen
Imperatief
- jij kruip af
- jullie kruipt af