Vervoeging van afmatten
Onbepaalde wijs (infinitief): afmatten
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik mat af
- jij mat af
- hij/zij/het mat af
- wij matten af
- jullie matten af
- zij matten af
Onvoltooid verleden tijd
- ik matte af
- jij matte af
- hij/zij/het matte af
- wij matten af
- jullie matten af
- zij matten af
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgemat
- jij hebt afgemat
- hij/zij/het heeft afgemat
- wij hebben afgemat
- jullie hebben afgemat
- zij hebben afgemat
Voltooid verleden tijd
- ik had afgemat
- jij had afgemat
- hij/zij/het had afgemat
- wij hadden afgemat
- jullie hadden afgemat
- zij hadden afgemat
Toekomende tijd I
- ik zal afmatten
- jij zult afmatten
- hij/zij/het zal afmatten
- wij zullen afmatten
- jullie zullen afmatten
- zij zullen afmatten
Toekomende tijd II
- ik zal afgemat hebben
- jij zult afgemat hebben
- hij/zij/het zal afgemat hebben
- wij zullen afgemat hebben
- jullie zullen afgemat hebben
- zij zullen afgemat hebben
Conditionalis I
- ik zou afmatten
- jij zou afmatten
- hij/zij/het zou afmatten
- wij zouden afmatten
- jullie zouden afmatten
- zij zouden afmatten
Conditionalis II
- ik zou hebben afgemat
- jij zou hebben afgemat
- hij/zij/het zou hebben afgemat
- wij zouden hebben afgemat
- jullie zouden hebben afgemat
- zij zouden hebben afgemat
Imperatief
- jij mat af
- jullie mat af