Vervoeging van afvreten
Onbepaalde wijs (infinitief): afvreten
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het vreet af
- zij vreten af
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het vrat af
- zij vraten af
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft afgevreten
- zij hebben afgevreten
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had afgevreten
- zij hadden afgevreten
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal afvreten
- zij zult afvreten
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal afgevreten hebben
- zij zult afgevreten hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal afvreten
- zij zullen afvreten
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben afgevreten
- zij zullen hebben afgevreten