Vervoeging van afvriezen
Onbepaalde wijs (infinitief): afvriezen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het vriest af
- zij vriezen af
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het vroor af
- zij vroren af
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft afgevroren
- zij hebben afgevroren
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had afgevroren
- zij hadden afgevroren
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal afvriezen
- zij zult afvriezen
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal afgevroren hebben
- zij zult afgevroren hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal afvriezen
- zij zullen afvriezen
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben afgevroren
- zij zullen hebben afgevroren