Vervoeging van afzanden

Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik zand af
    • jij zandt af
    • hij/zij/het zandt af
    • wij zanden af
    • jullie zanden af
    • zij zanden af
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik zandde af
    • jij zandde af
    • hij/zij/het zandde af
    • wij zandden af
    • jullie zandden af
    • zij zandden af
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb afgezand
    • jij hebt afgezand
    • hij/zij/het heeft afgezand
    • wij hebben afgezand
    • jullie hebben afgezand
    • zij hebben afgezand
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had afgezand
    • jij had afgezand
    • hij/zij/het had afgezand
    • wij hadden afgezand
    • jullie hadden afgezand
    • zij hadden afgezand
  • Toekomende tijd I

    • ik zal afzanden
    • jij zult afzanden
    • hij/zij/het zal afzanden
    • wij zullen afzanden
    • jullie zullen afzanden
    • zij zullen afzanden
  • Toekomende tijd II

    • ik zal afgezand hebben
    • jij zult afgezand hebben
    • hij/zij/het zal afgezand hebben
    • wij zullen afgezand hebben
    • jullie zullen afgezand hebben
    • zij zullen afgezand hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou afzanden
    • jij zou afzanden
    • hij/zij/het zou afzanden
    • wij zouden afzanden
    • jullie zouden afzanden
    • zij zouden afzanden
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben afgezand
    • jij zou hebben afgezand
    • hij/zij/het zou hebben afgezand
    • wij zouden hebben afgezand
    • jullie zouden hebben afgezand
    • zij zouden hebben afgezand
  • Imperatief

    • jij zand af
    • jullie zandt af