Vervoeging van alfabetiseren

Onbepaalde wijs (infinitief): alfabetiseren

Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik alfabetiseer
    • jij alfabetiseert
    • hij/zij/het alfabetiseert
    • wij alfabetiseren
    • jullie alfabetiseren
    • zij alfabetiseren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik alfabetiseerde
    • jij alfabetiseerde
    • hij/zij/het alfabetiseerde
    • wij alfabetiseerden
    • jullie alfabetiseerden
    • zij alfabetiseerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gealfabetiseerd
    • jij hebt gealfabetiseerd
    • hij/zij/het heeft gealfabetiseerd
    • wij hebben gealfabetiseerd
    • jullie hebben gealfabetiseerd
    • zij hebben gealfabetiseerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gealfabetiseerd
    • jij had gealfabetiseerd
    • hij/zij/het had gealfabetiseerd
    • wij hadden gealfabetiseerd
    • jullie hadden gealfabetiseerd
    • zij hadden gealfabetiseerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal alfabetiseren
    • jij zult alfabetiseren
    • hij/zij/het zal alfabetiseren
    • wij zullen alfabetiseren
    • jullie zullen alfabetiseren
    • zij zullen alfabetiseren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gealfabetiseerd hebben
    • jij zult gealfabetiseerd hebben
    • hij/zij/het zal gealfabetiseerd hebben
    • wij zullen gealfabetiseerd hebben
    • jullie zullen gealfabetiseerd hebben
    • zij zullen gealfabetiseerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou alfabetiseren
    • jij zou alfabetiseren
    • hij/zij/het zou alfabetiseren
    • wij zouden alfabetiseren
    • jullie zouden alfabetiseren
    • zij zouden alfabetiseren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gealfabetiseerd
    • jij zou hebben gealfabetiseerd
    • hij/zij/het zou hebben gealfabetiseerd
    • wij zouden hebben gealfabetiseerd
    • jullie zouden hebben gealfabetiseerd
    • zij zouden hebben gealfabetiseerd
  • Imperatief

    • jij alfabetiseer
    • jullie alfabetiseert