Vervoeging van appliqueren
Onbepaalde wijs (infinitief): appliqueren
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik appliqueer
- jij appliqueert
- hij/zij/het appliqueert
- wij appliqueren
- jullie appliqueren
- zij appliqueren
Onvoltooid verleden tijd
- ik appliqueerde
- jij appliqueerde
- hij/zij/het appliqueerde
- wij appliqueerden
- jullie appliqueerden
- zij appliqueerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geappliqueerd
- jij hebt geappliqueerd
- hij/zij/het heeft geappliqueerd
- wij hebben geappliqueerd
- jullie hebben geappliqueerd
- zij hebben geappliqueerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geappliqueerd
- jij had geappliqueerd
- hij/zij/het had geappliqueerd
- wij hadden geappliqueerd
- jullie hadden geappliqueerd
- zij hadden geappliqueerd
Toekomende tijd I
- ik zal appliqueren
- jij zult appliqueren
- hij/zij/het zal appliqueren
- wij zullen appliqueren
- jullie zullen appliqueren
- zij zullen appliqueren
Toekomende tijd II
- ik zal geappliqueerd hebben
- jij zult geappliqueerd hebben
- hij/zij/het zal geappliqueerd hebben
- wij zullen geappliqueerd hebben
- jullie zullen geappliqueerd hebben
- zij zullen geappliqueerd hebben
Conditionalis I
- ik zou appliqueren
- jij zou appliqueren
- hij/zij/het zou appliqueren
- wij zouden appliqueren
- jullie zouden appliqueren
- zij zouden appliqueren
Conditionalis II
- ik zou hebben geappliqueerd
- jij zou hebben geappliqueerd
- hij/zij/het zou hebben geappliqueerd
- wij zouden hebben geappliqueerd
- jullie zouden hebben geappliqueerd
- zij zouden hebben geappliqueerd
Imperatief
- jij appliqueer
- jullie appliqueert