Vervoeging van bekoelen
Onbepaalde wijs (infinitief): bekoelen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bekoel
- jij bekoelt
- hij/zij/het bekoelt
- wij bekoelen
- jullie bekoelen
- zij bekoelen
Onvoltooid verleden tijd
- ik bekoelde
- jij bekoelde
- hij/zij/het bekoelde
- wij bekoelden
- jullie bekoelden
- zij bekoelden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bekoeld
- jij hebt bekoeld
- hij/zij/het heeft bekoeld
- wij hebben bekoeld
- jullie hebben bekoeld
- zij hebben bekoeld
Voltooid verleden tijd
- ik had bekoeld
- jij had bekoeld
- hij/zij/het had bekoeld
- wij hadden bekoeld
- jullie hadden bekoeld
- zij hadden bekoeld
Toekomende tijd I
- ik zal bekoelen
- jij zult bekoelen
- hij/zij/het zal bekoelen
- wij zullen bekoelen
- jullie zullen bekoelen
- zij zullen bekoelen
Toekomende tijd II
- ik zal bekoeld hebben
- jij zult bekoeld hebben
- hij/zij/het zal bekoeld hebben
- wij zullen bekoeld hebben
- jullie zullen bekoeld hebben
- zij zullen bekoeld hebben
Conditionalis I
- ik zou bekoelen
- jij zou bekoelen
- hij/zij/het zou bekoelen
- wij zouden bekoelen
- jullie zouden bekoelen
- zij zouden bekoelen
Conditionalis II
- ik zou hebben bekoeld
- jij zou hebben bekoeld
- hij/zij/het zou hebben bekoeld
- wij zouden hebben bekoeld
- jullie zouden hebben bekoeld
- zij zouden hebben bekoeld
Imperatief
- jij bekoel
- jullie bekoelt