Vervoeging van belenden
Onbepaalde wijs (infinitief): belenden
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het belendt
- zij belenden
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het belendde
- zij belendden
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft belend
- zij hebben belend
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had belend
- zij hadden belend
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal belenden
- zij zult belenden
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal belend hebben
- zij zult belend hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal belenden
- zij zullen belenden
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben belend
- zij zullen hebben belend