Vervoeging van bezighouden
Onbepaalde wijs (infinitief): bezighouden
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik houd bezig
- jij houdt bezig
- hij/zij/het houdt bezig
- wij houden bezig
- jullie houden bezig
- zij houden bezig
Onvoltooid verleden tijd
- ik hield bezig
- jij hield bezig
- hij/zij/het hield bezig
- wij hielden bezig
- jullie hielden bezig
- zij hielden bezig
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb beziggehouden
- jij hebt beziggehouden
- hij/zij/het heeft beziggehouden
- wij hebben beziggehouden
- jullie hebben beziggehouden
- zij hebben beziggehouden
Voltooid verleden tijd
- ik had beziggehouden
- jij had beziggehouden
- hij/zij/het had beziggehouden
- wij hadden beziggehouden
- jullie hadden beziggehouden
- zij hadden beziggehouden
Toekomende tijd I
- ik zal bezighouden
- jij zult bezighouden
- hij/zij/het zal bezighouden
- wij zullen bezighouden
- jullie zullen bezighouden
- zij zullen bezighouden
Toekomende tijd II
- ik zal beziggehouden hebben
- jij zult beziggehouden hebben
- hij/zij/het zal beziggehouden hebben
- wij zullen beziggehouden hebben
- jullie zullen beziggehouden hebben
- zij zullen beziggehouden hebben
Conditionalis I
- ik zou bezighouden
- jij zou bezighouden
- hij/zij/het zou bezighouden
- wij zouden bezighouden
- jullie zouden bezighouden
- zij zouden bezighouden
Conditionalis II
- ik zou hebben beziggehouden
- jij zou hebben beziggehouden
- hij/zij/het zou hebben beziggehouden
- wij zouden hebben beziggehouden
- jullie zouden hebben beziggehouden
- zij zouden hebben beziggehouden
Imperatief
- jij houd bezig
- jullie houdt bezig