Vervoeging van catechiseren
Onbepaalde wijs (infinitief): catechiseren
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik catechiseer
- jij catechiseert
- hij/zij/het catechiseert
- wij catechiseren
- jullie catechiseren
- zij catechiseren
Onvoltooid verleden tijd
- ik catechiseerde
- jij catechiseerde
- hij/zij/het catechiseerde
- wij catechiseerden
- jullie catechiseerden
- zij catechiseerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gecatechiseerd
- jij hebt gecatechiseerd
- hij/zij/het heeft gecatechiseerd
- wij hebben gecatechiseerd
- jullie hebben gecatechiseerd
- zij hebben gecatechiseerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gecatechiseerd
- jij had gecatechiseerd
- hij/zij/het had gecatechiseerd
- wij hadden gecatechiseerd
- jullie hadden gecatechiseerd
- zij hadden gecatechiseerd
Toekomende tijd I
- ik zal catechiseren
- jij zult catechiseren
- hij/zij/het zal catechiseren
- wij zullen catechiseren
- jullie zullen catechiseren
- zij zullen catechiseren
Toekomende tijd II
- ik zal gecatechiseerd hebben
- jij zult gecatechiseerd hebben
- hij/zij/het zal gecatechiseerd hebben
- wij zullen gecatechiseerd hebben
- jullie zullen gecatechiseerd hebben
- zij zullen gecatechiseerd hebben
Conditionalis I
- ik zou catechiseren
- jij zou catechiseren
- hij/zij/het zou catechiseren
- wij zouden catechiseren
- jullie zouden catechiseren
- zij zouden catechiseren
Conditionalis II
- ik zou hebben gecatechiseerd
- jij zou hebben gecatechiseerd
- hij/zij/het zou hebben gecatechiseerd
- wij zouden hebben gecatechiseerd
- jullie zouden hebben gecatechiseerd
- zij zouden hebben gecatechiseerd
Imperatief
- jij catechiseer
- jullie catechiseert